Handleiding tot de leer van het hoefbeslag, of naauwkeurige beschrijving van den bouw of het maaksel van den hoef des paards : der hoefijzers en der verschillende Duitsche, Fransche en Engelsche wijzen van beslaan, alsmede van het beslaan zelf / [F.C. Hekmeijer].

  • Hekmeijer, F. C. (Franciscus Cornelis), 1809-1886.
Date:
1841
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Handleiding tot de leer van het hoefbeslag, of naauwkeurige beschrijving van den bouw of het maaksel van den hoef des paards : der hoefijzers en der verschillende Duitsche, Fransche en Engelsche wijzen van beslaan, alsmede van het beslaan zelf / [F.C. Hekmeijer]. Source: Wellcome Collection.

    99/106 (page 83)
    h. tak bevindt zich een rond gat, zijnde het begin van de groef op de wandvlakte, waarin de uitwendige hoef- beensslagader en gelijknamige zenuw gelegen zijn. De gewrichtsvlakte. Figuur 8. Vertoont het kroon-, spoel- en hoef been van achteren te zien, nadat de pezen en banden zijn weggenomen, RAA We inwendige hoef beensslagader en zenuw naar binnen dringen. De achterste vlakte aan het kroonbeen. Het bovenste gedeelte dezer vlakte is met kraakbeen overtrokken, waarover de buigpees van het hoef been loopt. tegen het kroon-hoef beens-gewricht. Figuur 9. Stelt de pezen en banden, alsmede een der zijdelingsche kraakbeenderen , naar de natuur geteekend , voor. Een der takken of armen van het hoef been. Een der zijdelingsche kraakbeenderen van den hoef. Het kroonbeen. od Een der zijdelingsche kroonbeens- hoef beensbanden, het midden van het kootbeen , verkrijgt zij eene band. vormige versterking van de buigpees van het kootbeen, De buigpees van het kroonbeen of de doorboorde pees. Zij is door twee bandvormige verlengselen aan het kootbeen bevestigd , en eindigt aan den bovensten of ge- wrichtsrand van de achterste vlakte van het kroonbeen. (Fig. 6. rn.)