Verhandeling over de voorbehoedmiddelen tegen de kinderziekte : ter gelegenheid der tweede jaarlijksche vergadering van het Amsterdamsch Genootschap ter Bevordering der Koepok-Inenting voor Minvermogenden ... uitgesproken ... op den 1en Nov. 1805.

  • Roy, Cornelis Hendrik à, 1750-1833.
Date:
1806
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Verhandeling over de voorbehoedmiddelen tegen de kinderziekte : ter gelegenheid der tweede jaarlijksche vergadering van het Amsterdamsch Genootschap ter Bevordering der Koepok-Inenting voor Minvermogenden ... uitgesproken ... op den 1en Nov. 1805. Source: Wellcome Collection.

Provider: This material has been provided by the Harvey Cushing/John Hay Whitney Medical Library at Yale University, through the Medical Heritage Library. The original may be consulted at the Harvey Cushing/John Hay Whitney Medical Library at Yale University.

    7/88 (page V)
    VOORBERIGT, ]^mdeHjk ziet dan mijne Ferhandeling het licht, welke ik op den eer ft en November, tan het voorleden Jetar, in het openbaar voorgelezen heb. Nimmer Ijtn ik ^ bij het opftellen, voornemens ge\»eest dezelve door den druk gemeen te maken. Ik had alleen de gedachte om alles, wat door de voor- fiaamjie Mannen over de Koepokken gefchreven wasy te onderzoeken en mij zelve aangaande deze nieuwe catdekking te önderrigten, om mij van de waarheid ^valschheid daarvaji te overtuigen. Doch na dat tk dezelve uitgefproken had, hebben zeer vele mijner Toehoorders, de geheele Vergadering van Dire£ieurea van dit lojfelijk Genootfchap en de meesten mijner Vrienden niet opgehouden mij te verzoeken om desit Verhandelijig te laten drukken. Ik heb dan aan dit Verzoek mij niet langer kunnen 07ittrekken, ea eindelijk bet beftuit genomen deze Verhandeling voor, een ieder verkrijgbaar te maken. Het zal, vertrouw ik ^ niet nodig zijn^ ia dit Voorberigt vetl over de nuttigheid der Koepokken te zeggen, fjoch iets , bij het geen ik op het papier gefield heb , te voegen, ffanneer men met aan- dacht alles gelieve na te gaan, wat ik over dezelve ge- fchreven, wat ik, met opzicht tot deze kunstbewerking y voorgedragen heb, dan geloof ïk genoeg gezegd te