Geschiedenis der ontdekkingen in de ontleedkunde van den mensch : gedaan in de noordelijke Nederlanden, tot aan het begin der negentiende eeuw / Uitg. door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
- Boon, Adrianus van der.
- Date:
- 1851
Licence: Public Domain Mark
Credit: Geschiedenis der ontdekkingen in de ontleedkunde van den mensch : gedaan in de noordelijke Nederlanden, tot aan het begin der negentiende eeuw / Uitg. door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Source: Wellcome Collection.
Provider: This material has been provided by the Harvey Cushing/John Hay Whitney Medical Library at Yale University, through the Medical Heritage Library. The original may be consulted at the Harvey Cushing/John Hay Whitney Medical Library at Yale University.
24/312 (page 10)
![In het midden dus der 16° eeuw werd reeds de ontleedkunde te Amsterdam in het openbaar op lijken van misdadigers onder- wezen, en geschiedde dit onderrigt in den beginne door de over- lieden van liet chirurgijns gilde, doch werd daartoe later een Professor Anatomiae beroepen. Het cadaver, dat volgens bestaande berigten het eerst in 1550 te Amsterdam werd ontleed, was dat van zekeren dief, bekend onder den naam van Zuster luit, wiens huid, toen bereid zijnde, in 1765 nog op de chirurgijns gildekamer boven deSt. Antho- nius waag bewaard werd 1). Met zekerheid te bepalen, wie zich het eerst met de ontleding der h'jken hebben bezig gehouden, is niet wel mogelijk, daar, ten gevolge van eenen brand ten huize van den chirurgijn klaas klaasz. kist, die Decanus was van het chirurgijnsgild, dat reeds in 1497 eenen gildenbrief had ontvangen onder den naam van Cosmas en Damianus, de boe- ken en papieren, die ten dien opzigte eenig licht konden ver- spreiden, zijn verloren geraakt. Alleen weet men, dat vóór tulp, van wien wij verder nog zullen spreken, ook nog twee anderen, die, even als hij, de Burgemeesterlijke waardigheid in Amsterdam be- kleed hebben, onder de eersten geweest zijn, die openbare les- sen over de ontleedkunde hebben gegeven, namelijk maarten jansz. costee en sebastiaan egbertszoon. De eerste om gods- dienstige redenen het vaderland hebbende moeten verlaten, doch in 1578 teruggekeerd en tot Raad en Burgemeester verkozen, heeft deze waardigheid naderhand nog drie malen bekleed, en overleed in het begin van de zeventiende eeuw. 'Het jaar zijner ge- boorte is niet bekend. — Sebastiaan egbertszoon werd in 1593 tot schepen, in 't jaar 1602 tot Raad en in 1606 tot Burge- meester verkozen, en hield, niettegenstaande hij deze hooge waar- digheid bekleedde, even als maarten jansz. koster, lessen over de ontleedkunde. Hij overleed in 1621, of, volgens anderen, in 162S 2). keVing bij de rekwestranten, is hierbij gevoegd een fac-sime]e van dit merk- waardig geschiedkundig document, dat tegenwoordig in het bezit is van den Hoogleeraar w. yrolik, die liet goedgunstig daartoe heeft willen afstaan. Zie Bijlage I. Il Waoesaar, Geschiedenis van Amsterdam, III Deel, V Boek, p. 694. 2) Jan wagenaar, Geschiedenis van Amsterdam, VI Deel, III Boek, p. 226— 22S. Van de Hooglecraren in de ontleedkunde te Amsterdam besiaat op de](https://iiif.wellcomecollection.org/image/b21033092_0024.jp2/full/800%2C/0/default.jpg)