Geschiedenis der ontdekkingen in de ontleedkunde van den mensch : gedaan in de noordelijke Nederlanden, tot aan het begin der negentiende eeuw / Uitg. door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
- Boon, Adrianus van der.
- Date:
- 1851
Licence: Public Domain Mark
Credit: Geschiedenis der ontdekkingen in de ontleedkunde van den mensch : gedaan in de noordelijke Nederlanden, tot aan het begin der negentiende eeuw / Uitg. door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Source: Wellcome Collection.
Provider: This material has been provided by the Harvey Cushing/John Hay Whitney Medical Library at Yale University, through the Medical Heritage Library. The original may be consulted at the Harvey Cushing/John Hay Whitney Medical Library at Yale University.
37/312 (page 23)
![reeds in 1619 plaats had, was het eerst in 1628, nadat hij zijne leerlingen hierop opmerkzaam had gemaakt, dat hij zijne ontdekking algemeen bekend maakte. Groot was de verande- ring, die hierdoor in de beschouwing der physiologie ontstond; in vroegeren tijd toch beschouwde men de aderen als de eenig- ste vaten, welke bloed bevatten, daar men bij het openen der lijken, alleen deze hiermede gevuld zag, terwijl de slagade- ren ledig waren; deze meende men, dat eene aetherische vloei- stof bevatteden, waaraan men een groot deel der levensver- schijnselen toeschreef. Galends gaf hieraan eene kleine wijziging, en beweerde, dat de slagaderen en de linker holligheden van het hart bloed bevatten , dat door de zamentrekking derzelven het bloed in de aderen gedreven wordt en hetzelve alzoo uit de arteria pulmonalis in de venae pulmonales overgaat, dat de aderen hunnen oorsprong nemen uit de lever , dat het bloed uit de regter gedeeltelijk in de linker hartekamer komt, door kleine openingen in het middenschot, en daar met het levens- beginsel vermengd wordt. — Men moet zich verwonderen, dat men van deze meening niet eerder is terug gekomen en niet vroeger tot de gedachte kwam van den bloedsomloop. Vesaliiis toch bewees reeds, dat er geene openingen aanwezig zijn in het septum veiiXriculorum, en dat er geen andere toegang van de eene hartekamer in de andere bestaat, dan door de vasa pul- monalia; men kende daarenboven de klapvliezen reeds van het hart, die door hunne gedaante alleen reeds genoegzaam zijn, om het vermoeden van het bestaan van den bloedsomloop op te wek- ken; men zag de gevolgen van verwondingen en van ligaturen; later nog vond men de klapvliezen der aderen, die het terug- vloei] en van het bloed, dat toch bij de beweging van het bloed, zoo als men zich dezelve voorstelde, vóór het bekend worden der ontdekking van harvey, moest plaats hebben, in den weg zijn, en toch bleef men zich aan hetgeen galenus geleerd had vasthouden. In de 16e eeuw heeft reeds sekvetus de circulatio pulmonalis volledig beschreven in zijn werk de trinitatis erroribus, libri 7, Basiliae 1531, — maar hij geloofde niet, dat al het bloed door de lonffen gin?. Columbo beschreef dezen bloedsomloop zeer naauwkeurig en ontdekte, dat al het bloed door de art. ■pulmo- nalis ging, maar hij wist niets van den overgang van hetzelve](https://iiif.wellcomecollection.org/image/b21033092_0037.jp2/full/800%2C/0/default.jpg)