Begripsverwarring of erger? : een antwoord op Prof. Dr. C. Eykman's artikelen over Beri-beri en voeding / door E. van Dieren.
- Dieren, Evart van, 1861-1940.
- Date:
- 1898
Licence: Public Domain Mark
Credit: Begripsverwarring of erger? : een antwoord op Prof. Dr. C. Eykman's artikelen over Beri-beri en voeding / door E. van Dieren. Source: Wellcome Collection.
Provider: This material has been provided by The Royal College of Surgeons of England. The original may be consulted at The Royal College of Surgeons of England.
46/62 (page 44)
![„Maar wol durf ik er op aandringen, dat men de rijst behandele, zooals de vrije Javaan dat gewoon is te doen, die van de bcri-beri zoo goed als niet te lijden heeft. Op blz. 113 van „Beri-Beri eene Rijst- vergiftiging” maakte ik de woorden van Dr. mink tot de mijne: „het schijnt mij een noodzakelijke, hygiënische voorzorg toe, om ten opzichte van do rijst hetzelfde te doen, wat de Inlander doet, waarschijnlijk op grond eener eeuwenoude empyrie”. Ik vervolgde: „de Javaansche landbouwer is gewoon zijn padi (d. i. rijst in den bolster en nog gesteeld) in bossen gebonden te bewaren in afzonderlijk staande rijstschuren”. Op blz. 79 „Kantteekeningen” staat: „ik hoop mijn lezers overtuigd te hebben, dat wij de eischen, die de vrije inlanders aan de rijst stellen en die ik reeds vroeger van hen overnam, niet moeten los- laten. Wij mogen ons niet van de wijs laten brengen door een paar kippeproeveu” (óók de cursiveeringen staan in het orgineele stuk). Op blz 126 d. t. p. leest men: „Op grond van al het voorafgaande eisoh ik, dat aan alle gouvernementskostgangers verstrekt zal worden: op-tijd-geoogste, goed-bewaarde, half-gepelde (of versc/f-gepelde) rijst; dat ze niet verlegen, niet verbroeid mag zijn, kortom, dat haar geen der slechte eigenschappen mag aankleven, die de gouvernementsrijst — volgens het rapport van Dr. vorderman — nog al eens blijkt te bezitten, spreekt van zelf”. De officiëele raadgever vroeg den 21sten Aug. 1897 niets anders dan dat half-gepelde rijst verstrekt zou worden. Nogal toevallig, dat ik juist den 16den Aug. (Handelshl. 20 Aug.), in een verweerschrift contra pijnappel (die zich toen bij kessler had aangesloten) ver- langd had, dat men de rijst ongepeld bewaren zou. Ik toonde dus op allerlei manieren niet genoeg vertrouwen te stellen in ’t zilver- vliesje alléén! In de laatste (d. i. 3e) aflevering van het G. T. v. N. 1898 — in ’t zelfde artikel, waarin hij zijn bestrijders uitmaakt voor „soket- teraars en marktschreeuwers” — schreef eykman: „ik heb er natuur- lijk niets tegen, dat de rijst zoo spoedig mogelijk na de peiling ver- strekt, dat zij deugdelijk bewaard wordt enz. enz.”. Let wel, M. de R., Dr. eykman zag zich dus voor de zooveelste maal verplicht . . . zijn voorgangers een concessie te doen! Hij voegt er echter aan toe — en dit is origineel —: „wanneer al te strenge eischen te dien aanzien veel omslag en kosten na zich Een afschu- mochten slepen, zoo geloof ik, dat men gerust een oogje mag dicht welijke drukken”. „Yan een practisch standpunt meen ik te moeten waar- raad, op' ge*sc]luwen tegen al te groote angstvalligheid met betrekking tot de ■ ken toon. hoedanigheid der te verstrekken rijst”. Ziedaar M. de R., wat er voor den dag komt, als eykman .... origineel is, als hij ’t meent te kunnen stellen buiten de . . . „voor- barige” voorgangers!](https://iiif.wellcomecollection.org/image/b22352028_0048.jp2/full/800%2C/0/default.jpg)