Volume 1
Reizen en onderzoekingen in den Indischen archipel : gedaan op last der Nederlandsche Indische regering, tusschen de jaren 1828 en 1836 / Door Dr. Salomon Müller. Nieuwe uitgave, met verbeteringen door den schrijver, uitgegeven van wegen het Koninklijk instituut voor de tall-, land- en volkenkunde van Nederlandsche-Indië ... Met kaarten en platen.
- Müller, Salomon, 1804-1864.
- Date:
- 1857
Licence: Public Domain Mark
Credit: Reizen en onderzoekingen in den Indischen archipel : gedaan op last der Nederlandsche Indische regering, tusschen de jaren 1828 en 1836 / Door Dr. Salomon Müller. Nieuwe uitgave, met verbeteringen door den schrijver, uitgegeven van wegen het Koninklijk instituut voor de tall-, land- en volkenkunde van Nederlandsche-Indië ... Met kaarten en platen. Source: Wellcome Collection.
332/354 (page 314)
![op de plaatselijke ligging van dien waterplas, aan de uiterste grenslijn van het land des Sultans. *c) Zie Tijdschrift voor Neêrlands-Indië, 1838, D. 2 , p. 195. ) Cercopithecus (Cercocebus) cynomolgus. De Banjerezen noemen dezen ver verspreiden aap, Warik, de Dajakkers, Bakej of Bakai, de Maleijers op Smnatra, Karo , de Sundanezen , Koenjoek en Monje.t, de eigenlijke Ja- vanen, Ketek , de Timorezen , Bdo , de Rottinezen Kode enzv. — <,c) Men ziet uit dit voorbeeld weder, door welke toevallige omstandighe- den somwijlen de namen ontstaan van plaatsen. Itjoeroeng of d/oerang betee- kent een naauwe doortogt, kreek: soengi, rivier, gelijk reeds elders door ons is opgegeven. *9) Vermits de woorden kwala en moewara dezelfde beteekenis hebben, wordt dit dorp ook somtijds Kampong Moewara-jiattai genoemd,- dus in beide gevallen : dorp bij den mond der Pattai-rivier. so) De Doeson namelijk loopt uit het N. W. naar het Z. O., terwijl de Soengi Pattai in de rigting W. 14 N. daarin uitstroomt. Do wateren van beide rivieren stroomen derhalve in een’ vrij scherpen hoek, van 31 graden, tegen elkander in. Padang beteekent eene vlakte, zonder bootnen ; sidik, zoeken, on- derzoeken, naspeuren, hetgeen wel op de vele, door die vlakte heenloo- pende rivier-armen zal doelen , te midden van welke men gemakkelijk ver- dwalen kan. 51) Sumpferz. De Heer von Henrici schrijft in zijn Dagboek: Eisen- schlacken, en merkt daarbij aan, dat door hem op verscheidene plaatsen ge- graven, doch niets anders gevonden was, dan kleine stukken van Schlacken. waarvan de aanmerkelijkste de grootte hadden van eene kinderhand. Hij zegt voorts, van de inlanders niet te hebben kunnen vernemen, van waar of van wien deze groote hoeveelheid ijzerschuim af komstig zoude kunnen zijn , en dat hem dienaangaande alleen fabelachtige mededeelingen waren gedaan omtrent eertijds daar gewoond hebbende kolonisten. Volgens hetgeen hem door het dorpshoofd Pembakel Saleh was verhaald geworden, zoude, in over- ouden tijd, zekere prins van Bandjermasin , Raden Soera Pande genaamd, het voornemen hebben gehad van daar eene B e n o w a - b c s i te doen ontstaan. Het Maleische woord benowa of benoea, beteekent: landstreek, oord, gewest; besi ijzer; radon [Javaansch : radhen] — vorstelijke prins ; soera jSansk. en Jav.] — dapper, een hc 1 d; pande ervaren, kunde [van het Sanskritsche panda, wijsheid, verstand]: dus een fraai klinkende naatn voor een denkbeeldig personaadje, dat een land van ijzer wilde vormen. **) Rantauw of rantau, is in die streken de algemeene naam voor de grootere bogten der rivieren, waarmede een plaatselijke, dikwerf aan een naburig gehucht ontleende, benaming verbonden wordt. Zoo heet de bedoelde bogt: rantau Tjambaran, dus: bogt van (de Kampong) Tjambaran. :-3) Zie A. von Humboldt, Reise in die Aequinoctial-Gegenden des neuen Con- tinent s . 1823, IV, p. 81 en 164, alwaar men leest: „dat de mugachtige insekten, even als de krokodillen, vrij algemeen de zwarte wateren mijden.” lu) Zie van der Hoeven, Tijdschrift voor Natuurlijke Geschiedenis en Phy-](https://iiif.wellcomecollection.org/image/b29353026_0001_0332.jp2/full/800%2C/0/default.jpg)