Handboek der natuurkunde van den mensch ... / Uit het Hoogduitsch met ophelderingen en aanmerkingen door M.S. Ypma.

  • Roose, Theodor Georg August, 1771-1803
Date:
1809
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Handboek der natuurkunde van den mensch ... / Uit het Hoogduitsch met ophelderingen en aanmerkingen door M.S. Ypma. Source: Wellcome Collection.

    42/198 (page 24)
    weeke herfenvlies in de oppervlakte der herfenen overgaan, rijkelijlc voorzien is. §• 39* Men onderfclieidt de groote herfenen (Cerc- brum) van de kleine (Cerebellum). Aan beide onderfcheidt men de graauwc of korstachtige zelfftandigheid (Subftantia Cinera feu Corticalis) van de witte of mergachtige zelfftandigheid, (Subß. Medullarü) en in het achterfte gedeelte van de groote herfenen, zoo als in de kleine , nog eene tusfchenbeiden liggende geelachtige zelfftandigheid (Subflantia Subfava Beide , zoo wel de groote als de kleine herfenen, zijn grootendeels in twee helften verdeeld, waar van die van de groote door het weerachtig lig chaam, (Corpus Striatum) , die van de kleine door het middendeel derzelve verbonden wor- den. Het tentorium fcheidt de kleine van de groote herfenen af. Op de oppervlakte van beide zijn verfchillende kronkelingen (Gijri) en ver- diepingen (Sulci) In derzclver binnenfte, voor- namelijk in de holten der herfenen , in welke men in den gezonden toeftand eenen waterach- tigen damp aantrefc, bevinden zich verfchillende regelmatig gevormde deelen, wier nuttigheid tot nog toe onbekend is. §• 4°* Op de grondvlakte van de herfenen, onder het achterfte gedeelte der groote herfenen, en voor *