Handboek der natuurkunde van den mensch ... / Uit het Hoogduitsch met ophelderingen en aanmerkingen door M.S. Ypma.
- Roose, Theodor Georg August, 1771-1803
- Date:
- 1809
Licence: Public Domain Mark
Credit: Handboek der natuurkunde van den mensch ... / Uit het Hoogduitsch met ophelderingen en aanmerkingen door M.S. Ypma. Source: Wellcome Collection.
68/198 (page 50)
![vlakte van het oog (leeds bevochtigd, en vreem- de zelfftandigheden gezuiverd worden, worden voornamelijk door de in het bovenfle gedeelte van de oogholte [naar den buitenkant] liggende traanklieren (Glandulae Lacrijmales) afgefchei# den , gedeeltelijk ook uit de uiteinden der (lag- aders van het bindvlies uitgewaasfemd, en van de beide in den .binnenhoek der oogen liggende traanbuizen (Canales Lacrijmales') door de traan- (lippen (Puncia Lacrijmalia) ingezogen, in den traanzak gebragt, en komen op deze wijze door den traanzak (Saccus Lacrijmalis) in de neusholte. Wanneer het afvloeijen der tranen, zoo als dit bij het weenen plaats heeft, in evenredigheid tot hunne affcheiding gering is, dan vloeijen zij uit de oogen, over de wangen af. §• 83b. De oogappel zelf beftaat uit verichillende vliezen waarin vochten befloten zijn ; namelijk deszelfs grootde achterde gedeelte omgeeft de witte huid, (Tunica Albuginea) die alleen naar voren eene opening laat, in welke, vast met haar vereenigd , het doorfchijnend horenvlies (Cornea Transparem) zich bevindt- Digt aan de inwen- dige vlakte der witte huid ligt de aderhuid (Cho- roidca) die op derzelver inwendige oppervlakte met een zwartbruin (lijm (Ptgmentum Nigrum) bedekt is. Naar voren wijkt de aderhuid van de witte huid af, zoo dat zij de inwendige vlakte van](https://iiif.wellcomecollection.org/image/b22036003_0068.jp2/full/800%2C/0/default.jpg)