Onderzoekingen gedaan in het Physiologisch Laboratorium der Utrechtsche Hoogeschool / uitgegeven door F.C. Donders en Th. W. Engelmann ; 3 reeks, IX.
- Date:
- 1884
Licence: Public Domain Mark
Credit: Onderzoekingen gedaan in het Physiologisch Laboratorium der Utrechtsche Hoogeschool / uitgegeven door F.C. Donders en Th. W. Engelmann ; 3 reeks, IX. Source: Wellcome Collection.
Provider: This material has been provided by The Royal College of Surgeons of England. The original may be consulted at The Royal College of Surgeons of England.
35/162
![ti n> -i 55 pj o me ID b22468420 CTl 29 lieldere bijna kleurlooze vloeistof zich daarboven verlieft. In den regel kan men drie lagen onderscheiden ]): 1°. eene dichte onderste, waarin de meeste bloedlichaamjes voor- komen, 2°. eene van de onderste scherp afgescheiden laag met zeer weinig lichaampjes en 3°. eene bijna kleur- looze, zwak lielitgele laag, die geleidelijk in de middelste overgaat, met lichaampjes , van die der middelste laag mikroskopisch niet te onderscheiden. Langzamerhand be- zinkt de middelste laag en gaat geheel in de onderste over, zoodat ten slotte slechts twee scherp begrensde overblijven. Doet men dezelfde proef met salpeteroplossingen van 0.96 % en lager, dan ziet men, dat slechts twee lagen te onderscheiden zijn: nl. eene onderste, waarin des te minder roode bloedlichaampjes voorkomen, naarmate de zoutoplossing van geringere concentratie is, en eene bo- venste, die naar dezelfde mate ook rooder is. Niet alleen voor salpeter, inaar ook voor andere zouten, werden twee concentratiegrenzen gezoclit, eene, waarbij de bloedlichaampjes bezonken in een kleurloos vocht, en eene, waarbij zij een roode tint vertoonde. Steeds werden 2 cM.3 bloed met 20 cM.3 zoutoplossing ge- schud en het mengsel aan zich zelf overgelaten. In de volgende tabel A zijn, onder I, eenige van de zouten genoemd, die door Prof. Hugo de Vries voor diens plasmolvtische methode zijn gebruikt 1 2). Onder II vindt men de concentraties van de zoutoplossingen, waarin de bloedlichaampjes bezinken, zonder haemoglobine aan 1) Zie: D onder s, Hollandische Beitrage zu den anatomischen und pliysiologischen Wissenschaften, lierausgegeben von Dr. van Deen, Dr. Donders en Dr. Mole schott. B. I. S. 375. 1847. O Pringsheim’s Jahrbiicher. S. 512.](https://iiif.wellcomecollection.org/image/b22468419_0037.jp2/full/800%2C/0/default.jpg)